woensdag 27 januari 2010

Supermarkt missionaris

Binnenkort ben ik precies een jaar in Belize, op 1 february 2009 kwam ik aan op het kneuterige vliegveld in Belize city. Het was begin van de middag, bloedheet, en ik was hondsmoe. Het inpakken van onze inboedel in Sri Lanka, het overdragen van mijn werk en het emotioneel afscheid van vrienden en collega's en daarna de 32-uur durende reis om de wereld, hadden hun tol geeist.

Michel was al sinds een paar maanden in Belize. Hij huurde een appartementje omdat hij zonder de aanwezigheid van z'n vrouw geen huis durfde te kiezen (Heel verstandig , lieverd!).

In wezen was Michel er niet zeker van of ik wel in het enigszins duffe Belmopan wilde wonen. Hij vermoedde dat zijn wereldse vrouw wellicht liever in Belize City zou willen wonen. Dus reden we rechtstreeks van het vliegveld naar de voormalige hoofdstad voor een sightseeing trip. Het had net geregend en de straten liepen over van het water en de vuilnis. Ik vond Belize City een grote zooi.

De rit naar Belmopan was echter plezierig en toen we in Belmopan aankwamen was ik aangenaam verrast. Het was er schoon, met brede straten, omringd door vers groen gras en parkjes. Ik schrok wel een beetje van de drie aftandse gebouwen die gezamenlijk het stadscentrum vormden, maar verder vond ik Belmopan - na Belize City and Colombo - een oase van groen, rust en schoonheid.

Dit schone gevoel duurde een paar maanden. Om precies te zijn, totdat op een dag een traktor met grasmaaier het gras langs de kant van de weg maaide. Hemel, wat kwam daar allemaal tevoorschijn. Ik probeerde de grasmaaier te stoppen om een 'voor en na' fotos te maken maar hij was al klaar met maaien, en onthulde een lange sliert vuilnis, oude plastic zakjes en styrofoom dozen. Beauty dies where litter lies..

Afvalverwerking is een probleem in Belize. De Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank heeft onlangs een lening van 11 miljoen $ aan Belize gegeven om het probleem aan te pakken. Ik hoop dat een gedeelte van het geld wordt uitgegeven aan voorlichting en het opruimen van zwerfvuil. Het zal een paar jaar duren eer we resultaat zien. Dus laat het gras maar groeien, zou ik zeggen.

Tot die tijd probeer ik mijn eigen bijdrage aan het milieu te leveren door categorisch plastic tasjes te weigeren. Op de markt, in de supermarkt, overal.
Ze doen hier elk stukje zeep, blikje tomatenpuree of zak brood in een apart tasje.

Ik mag graag preken tegen de kassières en de klanten. "Weten jullie wel dat het honderd jaar duurt eer dit tasje is vergaan", vraag ik op belerende toon. Meestal kijkt men me aan of ik van een andere planeet kom. En misschien is dat ook wel zo.

Als enige in Belmopan neem ik altijd mijn Belgische boodschappentas mee de winkel in. Ik ben een supermarkt missionaris. Mijn missie is om de plastic tasjes gevers en -nemers te bekeren en hun zielen te redden van onderdompeling in meters plastic en afval. Ik geloof heilig in mijn missie, maar helaas ben ik de enige hier.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten