dinsdag 14 juli 2009

Naar huis - Waar is thuis?

Sinds een paar weken wordt mijn 'In Nederland' lijstje langer en langer. Drop kopen, verzekering verlengen, voor Soleine Nederlandse boeken en voor mezelf puzzelboekje kopen om ons Nederlands op peil te houden, nieuwe bankpas, medische keuring laten doen, kadootjes kopen voor Silvia, Eileen en Elsie (mijn hulp en mijn 2 buurvrouwen). Ik ben aan het aftellen. Nog vier slaapjes en we gaan 'naar huis'. Zes weken lang, jippie. Het is voor het eerst dat we zolang op thuisverlof gaan.

Soleine realiseert zich nu pas dat Nederland een ander land is, ver weg, veel uurtjes in het vliegtuig. Het land waar opa en oma wonen, waar kleine kindjes al kunnen fietsen en waar mensen op een stoep lopen. Het land waar Sinterklaas als eerste aankomt. Voor mij is het vooral het land waar vrienden en familie wonen. En van genieten van de luxe van de keuze: de keur aan restaurants, de Hema, de boeken- en speelgoedwinkels, goede wijn voor 5 euro gewoon in de supermarkt, leren schoenen kopen in plaats van plastic slippers. Natuurlijk ook het weerzien met pa en ma, broers en zussen. Als jongste van zes heb ik een prima band met al mijn broers en zussen, en hoewel ik maar één keer paar jaar naar huis ga, heb ik waarschijnlijk meer contact met iedereen dan dat zij onderling hebben. In Nederland is iedereen altijd erg druk druk druk.

Voor Soleine vind ik het ook erg belangrijk dat ze regelmatig haar Nederlandse en Belgische (franstalige) neefjes en nichtjes ziet. En papy en mamy natuurlijk. Ze haalt Belgique en Nederland wel door elkaar, net als Sri Lanka trouwens, maar ze is al net zo opgetogen als ik.
Hoewel we een heel super appartement in Belgie hebben, voelt het toch niet echt als 'naar huis' gaan. Meestal heb ik het na een maand wel gezien want ik blijf het gevoel houden op visite te zijn. Daarom heb meestal wel weer zin om terug te gaan. Dus waar nou mijn 'thuis' is?
Home is where the heart is
, zeggen de Engelsen. Voor mij is het meer 'Home is where my life is...'

Of ik over zes weken inderdaad veel zin heb om terug te gaan naar Belmopan? Ik het laat het je weten!

dinsdag 7 juli 2009

Op z'n Amerikaans

Ik heb mijn blog Dutch in Belize genoemd, maar ik heb vaak het gevoel dat ik de enige Nederlandse in dit land ben. Dat is niet zo, ik weet het, en morgen heb ik een afspraak met ene Joop, dus dat is gegarandeerd een Nederlander. Ik spreek nauwelijks Nederlands hier, alleen soms met Paul, Michel’s Belgische collega, of met Elsie, een Belgische die 10 jaar geleden naar Belize is geëmigreerd. Er zijn heel weinig Nederlanders hier. Ook haast geen Duitsters of Fransen, kortom, weinig Europeanen, afgezien van enkele Britten maar die beschouwen zichzelf niet als Europeanen. Terwijl je in Asia of Afrika de Europese invloeden al gauw merkt, heeft hier de Amerikaanse invloed de overhand.

Allereerst is er de extreme voorkeur voor alles in het GROOT. Auto’s, koelkasten, achterwerken...als je je het kunt veroorloven neem je extra large. Dan het accent in Belize. Soleine leerde haar eerste Engelse woordjes in Sri Lanka. Als ze dorst had vroeg ze om ‘wo-teh’, nu vraagt ze ‘wah-der. Geregeld zegt ze ‘you guys’ en ‘awesome’. Kortom, in minder dan drie maanden is haar Engels compleet veramerikaniseerd. Verder hebben we hier miles, ounces, cups, yards, inches, feet, 110 volt en van die gekke dunne stekkertjes.

Ons huis is uitgerust met allerlei snufjes die ik als Amerikaans beschouw:
- een enorme inloopkast (fantastisch)
- Jacuzzi in de badkuip (fijn maar nauwelijks in gebruik)
- een vaatwasmachine (gebruiken we nooit)
- een ‘insinkerator (zo’n handig machientje wat etensresten vermaalt )
- afstandsbediening voor de ventilatoren (absoluut overbodig tenzij je in
een rolstoel zit)
- rookdetectors en een alarmsysteem (zetten we nooit aan).

Amerikanen zijn dol op techniek en veiligheid (niet verwonderlijk). Je moet eens zien hoe ze hier wonen in Belmopan. Ze hebben hier een enorme Amerikaanse ambassade, vreemd voor zo’n klein landje als Belize, en de diplomaten wonen met z’n allen op een compound. Omringd door een 2-meter hoge muur, bewaakt door meer dan 50 guards (dat is volgens mij meer dan het aantal bewoners van de compound), wonen ze in elegante huizen, met perfect onderhouden gras en top sportfaciliteiten, zoals zwembad en tennisbaan. Toen ik er een keer was met Soleine vroeg ze of we in dit mooie hotel konden logeren.

In hun huizen is het koel en donker, dag en nacht staat de airconditioning aan - alsof ze niet zelf hun electriciteitsrekening hoeven te betalen. En wat hebben ze een spullen! Zowat elke Amerikaan heeft een giga gasbarbecue, een expressomaker, een electrische bierkoeler op wieltjes, een yoghurtmaker,een ijsmachine, fitness equipment, mountainbikes met 20 versnellingen, laptops and televisie in elke kamer (altijd aan) en het nieuwste kinderspeelgoed. Het is er zo aangenaam, zo compleet anders dan in de ‘buitenwereld’ dat ik me kan voorstellen dat je er het liefst elke dag binnenblijft.

Toen ik in 1999 van Mozambique naar Zimbabwe verhuisde, noemden mensen Harare terecht ‘Afrika voor Beginners’ (dat is nu wel even anders natuurlijk). Welnu, voor mij is wonen op een Amerikaanse compound is ook zoiets als ‘Buitenland voor Beginners...’