donderdag 24 december 2009

Kerst in Belize

Zie mijn post on Engelstalige versie op http://www.dutchinbelize.blogspot.com/


Groeten uit Merida (Mexico)...mooie oude stad, waar iets meer kerstsfeer heerst dan in Belize!
Bovengronds gesproken...

dinsdag 15 december 2009

Woensdag Wobbledag

Iedere woensdag verzamelen we om 18.00 uur bij de Wings Stop Bar, de kroeg met het koudste bier en de lekkerste citroen-peper kippenvleugels. Dat is het aardigste wat ik van deze bar kan zeggen, want de deurloze toiletten, de ranzige picknicktafels en WCs waar je je hand in de spoelbak moet stoppen om door te trekken zijn niet echte aanraders.

We verzamelen daar om te gaan hardlopen, of joggen, of wobbelen rond de Ringweg in Belmopan, zo'n 4,5 kilometer. Meestal ren ik zodat ik mijn biertje en vleugeltje echt verdiend heb - vind ik althans. Vorige week wandelde ik echter samen met de Britse Ambassadeur Pat Ashworth. Belize is het enige lid van de gemenebestlanden in de regio dus natuurlijk is hier een British High Commission.


Pat spreekt zowaar een beetje Nederlands, van de tijd dat ie in Den Haag gestationeerd was. Zoals hij het zei klonk het heel eng ('Mag ik de rrrre-ke-nign') maar wellicht klinkt Nederlands echt zo. We hadden het over Kerst in Belize en ik vroeg wat mensen hier eten met Kerst. Turkey en ham, zei ie, en ik herinnerde hem aan het Nederlandse woord kalkoen. Dat lijkt op Cancun en we bedachten hoe een kalkoen in Cancun heet. Toen vroeg ie of ik wist hoe een turkey in Turkije heet. Uhh, een Türkie, opperde ik. 'Het is hindi', zei-ie. En zo vroegen we ons af wat een kalkoen in het Hindi is. Dat wisten we geen van beiden, maar we kenden allebei wel het Portugese woord voor kalkoen, peru...maar eer we konden bedenken hoe een kalkoen in Peru heet waren we terug bij de bar.

Daar merkten we een nieuwe constructiesite op, midden in het kloppend hart (ahum) van Belmopan. We vroegen ons natuurlijk af wat het zou gaan worden. We dachten, of hoopten:

1) een Drive Inn bioscoop
2) een MacDonald's
3) een Kentucky Fried Turkey

Ha ha. Lekker dromen, 't is tenslotte Kerstmis...

zaterdag 5 december 2009

Rovers, cocaobonen en vieze WCs

Ben net terug van een tripje naar het zuiden van Belize, Toledo district. Voor mijn werk heb ik een paar projecten bezocht die door de Verenigde Naties (VN) gesteund worden. Het werd een soort 'girls trip', want ik ging met mijn vriendin Carmen uit New York en met Barbara, de vrouw van de nieuwe Amerikaanse ambassadeur.

Toledo is het minst ontwikkelde district van Belize. Een beetje zoals het achterlopertje van de klas. Slecht een op de vier huizen is er aangeloten op een rioleringssysteem, en meer dan een derde van de volwassenen kan niet lezen en schrijven, vergeleken met minder dan een kwart in heel Belize. Het aantal kinderen dat de vijf jaar niet haalt is anderhalf keer zo groot als in de rest van Belize.
Toledo is bedekt met een dikke laag tropische jungle en de meeste inwoners zijn Maya, Mopan of Kekchi Mayas, verspreid over 30 kleine dorpjes. De combinatie van fris groen en Maya huizen maakt het bijzonder pittoresk, net de voorpagina van een National Geographic.

De VN steunt Toledo district op verschillende manieren. UNICEF helpt bij de opzet van een kleuterprogramma en schone toiletten op scholen, UNDP heeft milieuprojecten en helpt boeren met duurzame landbouw en de Wereld Gezondsheidsorganizatie (WHO) werkt met ziekenhuizen om zuigelingenzorg te versterken en borstvoeding te promoten.

Met gemengde gevoelens reden we twee dagen later weer terug naar Belmopan. We waren blij verrast over een programme genaamd Roving Caregivers, waarbij jonge meiden worden getraind om Maya-moeders en hun kleuters te leren spelen en hen zo motorieke en verbale vaardigheden bij te brengen. De rover komt bij de moeder thuis om te spelen en de ouders te trainen. We waren ook onder de indruk van een lokale organizatie Ya'axche Conservation Trust, dat twee grote nationale parken beheert en kleine boeren helpt met duurzame landbouw produktie van onder andere koffie en cacao. Diep teleurgesteld waren we echter door het WASH project, waar scholen nieuwe toiletten en kraantjes zouden krijgen. Heel hard nodig, zo bleek uit ons bezoek, maar het project is begonnen en nooit afgemaakt. Schooldirecteuren waren gefrustreerd en lieten ons nieuwe doch ongebruikte toiletgebouwen zien die niet waren aangesloten op de riolering, stinkende WCs en een hele reeks gebroken kraantjes die van plastic waren gemaakt en niet langer dan 3 weken geleefd hebben.

Vanwaar deze gemengde resultaten, ofwel wat maakt dat een project succesvol is of juist faalt? Slechte planning, onduidelijke taakverdelig, politieke instabiliteit en hoog personeelsverloop bij VN organizaties verpesten het vaak, terwijl goede monitoring, kwaliteitscontrole en het met beleid selecteren van partners juist wel goed werken. Mijn conclusie, na vele jaren projectbezoek in meer dan 20 landen, is dat ontwikkelingswerk een beetje als roulette is...soms win je, soms verlies je.






vrijdag 27 november 2009

La Isla Bonita

"Last night I dreamt of San Pedro...It all seemed like yesterday, so far away. Tropical the island breeze, all of nature wild and free...
this is where I want to be...la Isla Bonita..."

Wie kent niet het Madonna liedje uit 1987? Pfoe wat lang geleden alweer. Hoe dan ook, afgelopen weekend waren we voor het eerst in San Pedro, het grootste en meest toeristische eiland aan de kust van Belize, Ambergis Caye genaamd. Mij was verteld dat Madonna's liedje op dit eiland geinspireerd is, en daar maken de
Belizeanen gretig gebruik van in reclamespotjes en op billboards; Kom naar la Isla Bonita.

We logeerden in Porto Fino, een resort gerund door Jan en Sandra. Hij is Nederlands, zij is Belgisch, bekende combinatie voor ons. Ze hebben een dochtertje van dezelfde leeftijd als Soleine en samen zijn ze de enige twee Nederlandstalige kindjes in Belize. Dit is helaas niet genoeg voor Sinterklaas om helemaal hier te komen maar dat is een ander verhaal.

Porto Fino is geweldig, muy bonito, met blauwgroene zee, wit zand en wuivende palmbomen. Kapitein Jan kwam me ophalen met het bootje en Sandra verwelkomde me met een rumpunch versierd met rode hybiscus. Soleine en Louke hebben fijn de hele avond gespeeld, in het Engels welteverstaan, maar dat mocht de pret niet drukken.

Helaas las ik later ergens dat Madonna het helemaal niet over onze San Pedro had. In een interview zei ze: "I don't know where San Pedro is, at that point I was not a person who went on vacation to beautiful islands".

Nou da's dan jammer voor je, Madonna. Inmiddels ben je waarschijnlijk wel 'zo'n persoon' en ik kan je van harte aanraden om naar Belize's San Pedro en Porto Fino te gaan!

woensdag 18 november 2009

Blackman Eddy

Voor mijn werk als consultant voor UNDP heb ik onlangs een paar dorpen in Belize bezocht om te praten over 'Village Council Governance". In het Nederlands is een village council een dorpsraad maar dat klinkt een beetje Middeleeuws. Gemeenteraad heet het volgens mij, maar daar kun je het echter niet meer vergelijken. De dorpsraad hier bestaat uit vrijwilligers, alleen de voorzitter krijgt een vergoeding van $25 per maand. Er zijn 193 dorpen in Belize, die samen 49% van de bevolking vormen. Dit komt neer op zo'n 160.000 man, zoiets als een stad in Nederland. De dorpen hier hebben heel weinig inkomen, afgezien van inkomsten van de drankvergunningen, zo'n $1000 per jaar hetgeen nauwelijks genoeg is om de gemeenschappelijke eigendommen te onderhouden, zoals het kerkhof of het sportveld. Het is niet gemakkelijk voor de welwillende gemeenteraadsleden om iets voor hun gemeenschap te doen. Maar daar wilde ik het niet over hebben. Wat het werk zo leuk maakt, zijn de namen van de dorpen. Elk land heeft zo z'n grappige plaatsnamen, zoals Boerenhol, Sexbierum, Aanwas, Bruinehaar en Pieperij.

In Belize hebben we Blackman Eddy, Doublehead Cabbage, More Tomorrow, Tea Kettle, Duck Run, Fire Burn, Silk Grass, Trial Farm, Indian Church en Crique Jute. Je mag zelf bedenken waarom deze dorpen zo heten. Ik vind het gewoon leuk om 's ochtends in de auto te stappen en tegen Michel te zeggen: Doei, ik ga naar Blackman Eddy!

donderdag 12 november 2009

Is Belize een duur land?

Blijkbaar willen veel mensen hier meer over weten. Ik ben gevraagd om een artikel te schrijven over de kosten van levensonderhoud in Belize. Ik vind dat niet echt een boeiend onderwerp, maar schijnbaar zijn er talloze Amerikanen die eventueel ooit van plan zijn te emigreren en Belize als een van de opties zien. Zij willen graag weten wat het hier allemaal kost. Ik heb dus een lang stuk geschreven dat in een Amerikaans tijdschrift gepubliceerd gaat worden. Maar omdat ik denk dat de meeste Nederlanders hier niet in geinteresseerd zijn, heb ik het niet vertaald. Mocht je meer willen weten, klik dan even op mijn blog in de engelstalige versie via of www.dutchinbelize.blogspot.com of via het vlaggetjes links.

dinsdag 3 november 2009

Ritme van de Regen

Het klinkt alsof je rijst in een kopje giet. Zzzzhhhtht. Eerst een klein beetje, dan meer. Dan is het of iemand zachtjes aan een volumeknop draait en wordt het geluid steeds harder. Ik heb het over regen. Soms regent het hier zo hard dat de televisie niet meer verstaanbaar is. Maar de volumeknop draait langzaam door, standje 7, dan 8, dan 9. Je kunt elkaar nu ook niet meer verstaan, zelfs als je schreeuwt. En net als je denkt dat het echt niet harder kan, dat de volumeknop op maximum staat, dan blijkt er toch nog een extra standje op te zitten. De neerslag knettert nu zo hard dat je je eigen ademhaling niet meer kunt horen. Letterlijk oorverdovend. En dan plotseling...schiet de volumeknop terug; van maximaal naar nul in drie seconden. Stilte.

Rob de Nijs heeft zijn inspiratie voor Zachtjes tikt de regen op het zolderraam duidelijk niet uit Belize gehaald.


woensdag 28 oktober 2009

Drie maal drie is...

Interessante ontdekking gedaan gisteren. Vraag een willekeurige persoon eens om drie vingers op te steken. Waarschijnlijk krijg je de middelste drie vingers te zien. Vraag het aan een Duitser en je krijgt de duim, wijs- en middelvinger. En vraag je het een Beliziaanse dame, dan krijg je de pink, ring- en middelvinger. Nooit eerder geweten...Hoe zouden we dat nou eens kunnen verklaren?

zaterdag 24 oktober 2009

Kill Chika

Soleine was afgelopen vrijdag jarig. Het is nu zondag en we hebben zojuist drie feestjes achter de rug. Niet slecht voor een vijf-jarige. Het eerste feestje was op school, daar mocht ze zelf-gemaakte cakejes trakteren. Op elke cakeje zaten groene bloemblaadjes die door de hitte waren uitgelopen. Het resultaat was dat alle kids met groene neuzen naar huis gingen. Daarna was er het feestje thuis met acht vriendinnen allemaal gekleed in bloemenjurkjes met frangipangi in hun haar, op zoek naar rode bloemetjes verstopt in het open terrein achter ons huis, ter ere van koningin Dahlia Sunflower. Het laatste feestje was gisteren, tijdens de hash, alwaar twaalf hash kids zich tegoed deden aan een heuse piñata. Een wat?

Ik zal het uitleggen. Hoewel Belize een voormalig Britse kolonie is en dus Engelstalig, zijn de Latijns-Amerikaanse invloeden hier talloos. Niet verwonderlijk natuurlijk, Belize wordt omringd door Spaanstalige landen. Eén van die Latijns-Amerikaanse tradities is de piñata. Een piñata is een soort pop van papier maché; het kan een prinses zijn, of een vrachtwagen, een konijn of Dora de Ontdekker (heel populair hier), die je aan het plafond hangt. Voor Soleine had ik een grappig kuikentje met blauwe bloemen in haar haar gekocht, Schattig denk je misschien, maar dit is slechts het eerste onderdeel van de pinata. Het tweede onderdeel is een stok, waarvoor ik onze bezemsteel gebruikt heb die toevallig afgelopen week er de brui aan had gegeven. En wat doen die kinderen met een stok en een schattig geel kuikentje? Ze slaan haar verrot, hakken een gat in haar hoofd, prikken de bezemsteel in haar ogen, meppen de tedere kuikenpootjes kapot en ga zo maar door, totdat...er snoepjes uitvallen. Want dat is de truuk. Een pinata is een soort kauwgumballenmachine maar dan zonder muntjes.
En zo gebeurde het. Gisteren stonden twaalf kids met onze bezemsteel te rammen op schattige gele Chika. En ze ramden...en ramden....en ramden...totdat...niks. Na 85 meppen vroeg één van de moeders of ik misschien vergeten was om er snoepjes in te doen? Parrdon? Oh my God... Ik dacht dat ik dat ding kant en klaar gekocht had. Dus niet. ..blijkbaar heeft elke pinata een gaatje in haar hoofd waar je zelf het snoepgoed in moet doen. Wist ik veel. Je had de gezichtjes van de kinderen moeten zien! Zoiets als tien Sinterklaasliedjes zingen om vervolgens een lege zak aan te treffen. Oh de schaamte...Vandaar dat ik nu in het vliegtuig met als bestemming Parijs zit!

dinsdag 6 oktober 2009

Hoi Indy

Toen ik klein was speelden we soms een gezelschapsspel genaamd Wildlife. Met je pion crosste je de wereld op het speelbord over op zoek naar bedreigde diersoorten. Die kon je dan kopen om ze te redden. Een soort Monopoly maar dan met dieren. Een leerzaam spel want je kwam de meeste onbekende exotische diersoorten tegen. Zo had je in Noord-Amerika de Californische condor, in Azie de Arabische oryx, de neusharige wombat in Australie, de ringstaart maki (lemur) in Afrika en in Latijns Amerika had je de tapir.

Tijdens het spelen van Wildlife met mijn broers en zussen heb ik waarschijnlijk voor het eerst van Belize gehoord. Want daar woonde de bergtapir, een van de meest zeldzame dieren op het bord. Er zat een plaatje bij; zo'n gek beest hadden we nog nooit gezien. Ik kon me dan ook nauwelijks voorstellen dat het echt bestond.
Nou, nu wel dus. Ik heb hem ontmoet...hij heet Indy en woont in de dierentuin van Belize. De beste kleine dierentuin van de wereld. Indy is nog een grote baby, maar nu al een knappe gozer aan het worden. Soleine mocht hem zelfs de fles geven. In Belize noemen ze tapirs ook wel bergkoeien, maar ik vond hem meer lijken op een kruising tussen een varken en een olifant (Sorry Indy!).Add ImageDe zoo in Belize is opgezet en wordt gerund door Sharon, een Amerikaanse dame, die 20 jaar geleden naar Belize kwam om een documentaire over zeldzame dieren te maken. Het project werd halverwege gecanceld en Sharon werd opgezadeld met een troep half-tamme dieren. Tja, wat doe je dan? Dan begin je een dierentuin. Inmiddels is Sharon de 'moeder' van wel twintig inheemse diersoorten.

We hebben kennis gemaakt met Indy en z'n soortgenoot Scotty, met Brutus de jaloerse krokodil, Junior Buddy, de enige jaguar ter wereld die een koprol kan maken, met Panama de Harpy Eagle die op je afkomt vliegen om je begroeten zodat je haast van schrik van het platform valt, en met Polly de pratende papagaai . Met z'n krassende papagaaienstem roept ie: ' I am a parrot...my girlfriend works in a bar". Echt waar! Dan zijn er nog apen, slangen, herten en allerlei schattig klein grut dat je met verschrikte ogen en rechtopstaande wiebelstaartjes aanstaart.

De Belize zoo is echt een juweeltje. Alle bewoners zijn dieren die gered zijn van de illegale dierenhandel of beesten die mishandeld of verongelukt waren. Zo krijgen ze een tweede kans. Om nog lang en gelukkig te leven...



dinsdag 29 september 2009

Hoe word ik ambassadeur

Het voordeel van het wonen in 'de kleinste hoofdstad ter wereld' is dat we al snel veel mensen hebben leren kennen, waaronder ook de inner circle van Belmopan. Soms krijgen we een mooie envelop met een gouden stempel...een uitnodiging voor een diplomatieke receptie. Wij zijn natuurlijk geen diplomaten, en die aspiratie hebben we ook nooit gehad, maar we vertegenwoordigen de EU een beetje. Zo mochten we komen op de welkomsreceptie van de nieuwe Amerikaanse ambassador in Belize, Mr Thummalapally. Hmm, interessante naam. Inderdaad, geen typische 'ambassadeursnaam'. De gemiddelde ambassadeur is immers een blanke man van middelbare leeftijd, hoewel het aantal vrouwen in opgang is.

Vinai Thummalapally is de eerste Indisch-Amerikaanse ambassadeur ooit. Hoe dat zo? Hij is een schoolvriend van president Obama, ze waren flatgenoten op de universiteit in Los Angelos en New York. Hij en zijn vrouw waren één van de actiefste fondswervers tijdens Obama's verkiezingscampagne. En dat wordt beloond. Met een leuk baantje in een gezellig landje als Belize. Zonder diplomatieke ervaring, hetgeen hij ruiterlijk toegaf in zijn speech tijdens de receptie, en met de belofte om snel te zullen leren.

We kletsten een tijdje met Barbara, z'n vrouw. Een bijzonder aardige en geïnteresseerde dame. Ze vertelde dat ze haast van haar stoel viel toen de president hen in april opbelde. Na een grondige inspectie van hun leven en achtergrond, om te zien of ze wellicht een geheime aandelenrekening op de Kaaimaneilanden hadden, of een arrestatiebevel uit India (of wat die mensen ook moeten uitvogelen wanneer je ambassadeur wordt), werden ze officieel aangesteld. Papa en mama kwamen overgevolgen uit Hyderabad, apetrots natuurlijk. Dat geldt niet voor iedereen in India zoals te zien op een paar internet fora, maar dat is gewoon de kift en racistisch gezeik.

Het heeft me aan het denken gezet. Misschien wordt een schoolvriend(in) van mij ooit nog wel minister president van Nederland. Onwaarschijnlijk, maar niet onmogelijk. En zou ik dan een ambassadeurspostje accepteren? Waarom niet? En jij?

dinsdag 22 september 2009

Tijd voor de optocht


Op dit blog schreef ik al eerder over de gelijkenissen en verschillen tussen Belgie en Belize. De twee landen hebben weinig gemeen, behalve dat ze slechts één letter van elkaar verschillen. Wat heeft Belize gemeen met Nederland? Misschien niet veel, maar toch minstens de nationale kleuren: rood-wit-blauw, en een voorliefde voor optochten en parades.
Gisteren tijdens onafhankelijkheidsdag zijn we naar de parade gaan kijken. Ik voelde me net weer in even in Dongen...totdat de brandende zon me eraan herinnerde dat ik wel degelijk op de andere kant van de aardbol stond!

woensdag 9 september 2009

Tossed Salad

September is een feestmaand in Belize. Het is momenteel verschrikkelijk heet, maar dat weerhoudt de Belizeanen er niet van om parties en parades te organiseren. Dit jaar viert Belize 28 jaar onafhankelijkheid. Niet zo lang eigenlijk,...of betekent het dat ik oud aan het worden ben?
In de jaren zestig toen het kolonialism wereldwijd op z'n retour was, waren Trinidad & Tobago en Jamaica de eerste landen in de Caraiben die onafhankelijk werden. Hoewel Belize in 1961 al zelfbestuur van Groot Brittanie had gekregen, zou het nog 20 jaar duren eer Belize echt onafhankelijk werd. Dit vanwege een landclaim van buurland Guatemala. Wat die claim precies inhield en hoe de kwestie uiteindelijk werd opgelost is een lang verhaal, maar kijk eens goed naar de lange, kaarsrechte grens tussen Guatemala en Belize en je vermoedt meteen dat dit geen natuurlijke grens is.

Wat mij persoonlijk erg aanspreekt in Belize is hun motto, hetgeen in September volop gevierd wordt: "Diverse Origins, Common Aspirations". Dit is echt zo. De bevolking van Belize is net zo divers als de vissen in hun oceaan, met allerlei kleuren (en talen en culturen) vertegenwoordigd. In haar klas heeft Soleine een mooie collage gemaakt ter gelegenheid van de feestmaand. Plaatjes van mannen, vrouwen en kinderen in allerlei kleuren: de uit Afrika afkomstige Garifuna's en Creolen, Maya's en andere Spaanstaligen uit Latijns Amerika, Indiers, Chinezen en Taiwanezen, Mennonites en andere blanken...

Toen ik in de jaren 90 antropologie studeerde noemde men dit een smeltkroes, alsof al die culturen en gewoonten waren samegesmolten tot een grote brij. Inmiddels weten we beter. De groepen leven samen, maar zijn echt niet samengesmolten. Ze spreken hun eigen taal en behouden hun eigen cultuur, gerechten en gewoontes. Daarom had iemand ooit de term ' Tossed Salad' bedacht. Belize is als een grote kom salade waarin Iceberg, Romaine, Eikenblad, Lolla Rossa en Rucula blaadjes, elk met hun eigen kleur en smaak, lekker naast- en doorelkaar liggen. Goede term, vind ik, maar een blik op Wikepedia laat me zien dat Tossed Salad nu ook slang is voor homo-sex is. Hopelijk is die betekenis in Nederland nog niet doorgedrongen, dus wij kunnen nog fijn over 'gemengde salade' spreken!


maandag 31 augustus 2009

Terug in Belize...aan het werk

Zes weken in Europa zijn voorbij gevlogen. Bijgepraat met 17 broers en zussen(inclusief de schone soort), 22 neefjes en nichtjes, 2 paar ouders en meer dan 100 vrienden in 5 landen (Nederland, Belgie, Frankrijk, Duitsland en Luxemburg). Ben zeker 4 kilo aangekomen, heb 12 soorten bier gedronken in meer dan 20 kroegen, heb in minstens 30 restaurants gegeten en gewinkeld in nog veel meer winkels, alwaar ik zo’n slordige 120 kilo aan spullen gekocht heb, verdeeld over 5 koffers. Kortom: een supertijd maar nu ben ik een beetje moe.
Het is fijn om terug te zijn. Wel weer even wennen aan de hitte en het tijdverschil. Soleine heeft nergens last van, die is al weer begonnen met school. Ze zit nu in K-5, dat is het tweede jaar van Kindergarten ofwel groep 2. Ze was blij weer naar school te gaan (ik ook!) en erg blij haar vriendinnetjes weer terug te zien.
Michel is vanochtend met lood in zijn schoenen naar zijn projectkantoor gegaan, alwaar het eeuwigdurende gevecht weer begint om iets in de suikersector voor elkaar te krijgen. Ik ben een beetje aan computeren, mijn blog bijhouden, m’n inbox leegmaken en wat niet, een lui dagje...maar wel het allerlaatste luie dagje want morgen begint mijn nieuwe job!

Yeah, ik heb de perfecte consultancy opdracht gevonden. Wat ga ik doen? Een MTR voor UNDAF en de M&E voor de UNDP CPAP en AWP. Wat? Oké, even in gewone (niet Verenigde Naties-taal): ik doe een tussentijdse evaluatie van het ontwikkelingsprogramma dat door vier VN-organizaties in Belize wordt uitgevoerd. Daarnaast help ik met het meten in hoeverre de VN haar doelstellingen in Belize aan het bereiken is. Samen met de overheid hier willen ze voor 2011 een aantal doelen bereiken, bijvoorbeeld het verminderen van de armoede en het terugdringen van nieuwe gevallen van HIV/Aids. Hiervoor moet dus informatie verzameld, zowel kwantitatieve info, zoals het percentage HIV transmissies van moeder op kind, alsook kwalitatieve gegevens, bijvoorbeeld of microkrediet het werk en leven van arme vrouwen heeft verbeterd. Ik zal samenwerken met de ministeries en met organizaties als het Statistical Institute of Belize en NGOs die ontwikkelingswerk doen. Ik hoop veel nieuwe mensen te leren kennen. Het is een job voor vier maanden. En weet je het allerbeste: ik kan het vanuit huis doen en met flexibele uren. Helemaal top.

dinsdag 14 juli 2009

Naar huis - Waar is thuis?

Sinds een paar weken wordt mijn 'In Nederland' lijstje langer en langer. Drop kopen, verzekering verlengen, voor Soleine Nederlandse boeken en voor mezelf puzzelboekje kopen om ons Nederlands op peil te houden, nieuwe bankpas, medische keuring laten doen, kadootjes kopen voor Silvia, Eileen en Elsie (mijn hulp en mijn 2 buurvrouwen). Ik ben aan het aftellen. Nog vier slaapjes en we gaan 'naar huis'. Zes weken lang, jippie. Het is voor het eerst dat we zolang op thuisverlof gaan.

Soleine realiseert zich nu pas dat Nederland een ander land is, ver weg, veel uurtjes in het vliegtuig. Het land waar opa en oma wonen, waar kleine kindjes al kunnen fietsen en waar mensen op een stoep lopen. Het land waar Sinterklaas als eerste aankomt. Voor mij is het vooral het land waar vrienden en familie wonen. En van genieten van de luxe van de keuze: de keur aan restaurants, de Hema, de boeken- en speelgoedwinkels, goede wijn voor 5 euro gewoon in de supermarkt, leren schoenen kopen in plaats van plastic slippers. Natuurlijk ook het weerzien met pa en ma, broers en zussen. Als jongste van zes heb ik een prima band met al mijn broers en zussen, en hoewel ik maar één keer paar jaar naar huis ga, heb ik waarschijnlijk meer contact met iedereen dan dat zij onderling hebben. In Nederland is iedereen altijd erg druk druk druk.

Voor Soleine vind ik het ook erg belangrijk dat ze regelmatig haar Nederlandse en Belgische (franstalige) neefjes en nichtjes ziet. En papy en mamy natuurlijk. Ze haalt Belgique en Nederland wel door elkaar, net als Sri Lanka trouwens, maar ze is al net zo opgetogen als ik.
Hoewel we een heel super appartement in Belgie hebben, voelt het toch niet echt als 'naar huis' gaan. Meestal heb ik het na een maand wel gezien want ik blijf het gevoel houden op visite te zijn. Daarom heb meestal wel weer zin om terug te gaan. Dus waar nou mijn 'thuis' is?
Home is where the heart is
, zeggen de Engelsen. Voor mij is het meer 'Home is where my life is...'

Of ik over zes weken inderdaad veel zin heb om terug te gaan naar Belmopan? Ik het laat het je weten!

dinsdag 7 juli 2009

Op z'n Amerikaans

Ik heb mijn blog Dutch in Belize genoemd, maar ik heb vaak het gevoel dat ik de enige Nederlandse in dit land ben. Dat is niet zo, ik weet het, en morgen heb ik een afspraak met ene Joop, dus dat is gegarandeerd een Nederlander. Ik spreek nauwelijks Nederlands hier, alleen soms met Paul, Michel’s Belgische collega, of met Elsie, een Belgische die 10 jaar geleden naar Belize is geëmigreerd. Er zijn heel weinig Nederlanders hier. Ook haast geen Duitsters of Fransen, kortom, weinig Europeanen, afgezien van enkele Britten maar die beschouwen zichzelf niet als Europeanen. Terwijl je in Asia of Afrika de Europese invloeden al gauw merkt, heeft hier de Amerikaanse invloed de overhand.

Allereerst is er de extreme voorkeur voor alles in het GROOT. Auto’s, koelkasten, achterwerken...als je je het kunt veroorloven neem je extra large. Dan het accent in Belize. Soleine leerde haar eerste Engelse woordjes in Sri Lanka. Als ze dorst had vroeg ze om ‘wo-teh’, nu vraagt ze ‘wah-der. Geregeld zegt ze ‘you guys’ en ‘awesome’. Kortom, in minder dan drie maanden is haar Engels compleet veramerikaniseerd. Verder hebben we hier miles, ounces, cups, yards, inches, feet, 110 volt en van die gekke dunne stekkertjes.

Ons huis is uitgerust met allerlei snufjes die ik als Amerikaans beschouw:
- een enorme inloopkast (fantastisch)
- Jacuzzi in de badkuip (fijn maar nauwelijks in gebruik)
- een vaatwasmachine (gebruiken we nooit)
- een ‘insinkerator (zo’n handig machientje wat etensresten vermaalt )
- afstandsbediening voor de ventilatoren (absoluut overbodig tenzij je in
een rolstoel zit)
- rookdetectors en een alarmsysteem (zetten we nooit aan).

Amerikanen zijn dol op techniek en veiligheid (niet verwonderlijk). Je moet eens zien hoe ze hier wonen in Belmopan. Ze hebben hier een enorme Amerikaanse ambassade, vreemd voor zo’n klein landje als Belize, en de diplomaten wonen met z’n allen op een compound. Omringd door een 2-meter hoge muur, bewaakt door meer dan 50 guards (dat is volgens mij meer dan het aantal bewoners van de compound), wonen ze in elegante huizen, met perfect onderhouden gras en top sportfaciliteiten, zoals zwembad en tennisbaan. Toen ik er een keer was met Soleine vroeg ze of we in dit mooie hotel konden logeren.

In hun huizen is het koel en donker, dag en nacht staat de airconditioning aan - alsof ze niet zelf hun electriciteitsrekening hoeven te betalen. En wat hebben ze een spullen! Zowat elke Amerikaan heeft een giga gasbarbecue, een expressomaker, een electrische bierkoeler op wieltjes, een yoghurtmaker,een ijsmachine, fitness equipment, mountainbikes met 20 versnellingen, laptops and televisie in elke kamer (altijd aan) en het nieuwste kinderspeelgoed. Het is er zo aangenaam, zo compleet anders dan in de ‘buitenwereld’ dat ik me kan voorstellen dat je er het liefst elke dag binnenblijft.

Toen ik in 1999 van Mozambique naar Zimbabwe verhuisde, noemden mensen Harare terecht ‘Afrika voor Beginners’ (dat is nu wel even anders natuurlijk). Welnu, voor mij is wonen op een Amerikaanse compound is ook zoiets als ‘Buitenland voor Beginners...’

maandag 29 juni 2009

Heldinnenmoed

Eerder schreef ik dat de zon de belangrijkste reden is waarom wij graag in het buitenland wonen. Dat is niet waar, bedacht ik me achteraf. Het is de kwaliteit van ons leventje hier, waaraan voor een groot deel wordt bijdragen door Silvia. Voorheen was het Jesmin, daarvoor Kibira, Margareth, Joseph en Teresa en daarvoor dona Isabel. Silvia is onze hulp, in het Engels zegt men nog vaak ‘maid’ en in het Frans ‘bonne’, en ik had zelfs een Nederlandse buurvrouw in Marokko die het over haar ‘meid’ had. Ik heb het liever over de hulp, zoals in Nederland. Silvia is geweldig. Ze komt drie dagen in de week, is altijd op tijd, vrolijk, eerlijk en netjes.

Ik ben nou eenmaal een luie donder. Niet aartslui, zo zou ik het niet willen noemen, maar ik heb een talent voor het ontwijken van vervelende karweitjes, zoals daar zijn: schoonmaken, wassen, strijken, koken ofwel alle huishoudelijke zaken. Ik kan bevestigen wat mijn broer lang geleden eens zei: niets went zo snel als geen huishoudelijk werk meer hoeven te doen.

Vorige week gin
g Silvia wat geld halen bij de bank, waarna ze – flesje cola in de hand-, naar het postkantoor liep om een aanbetaling te doen voor een stukje land dat ze gekocht had. Plots duiken twee jonge kerels uit een boom en eentje grijpt haar tasje. Silvia laat het niet los, maar de andere jongen slaat haar en komt op haar hals af met een gebroken fles. Dan bedenkt Silvia dat ze zelf ook een leeg flesje in haar hand heeft, ze slaat het kapot tegen de muur en haalt met al haar kracht uit. Het kapotte colaflesje laat een diepe snee achter op het hoofd van de aanvaller. Een vrouw die het heeft zien gebeuren is gauw naar het politiebureau gehold, 300 meter verderop, kun je nagaan! De politie treft haar aan met een snee in haar neus en de slechts de hengsels van haar tasje. Maar ze is nog niet verslagen! Ze heeft de jongens namelijk herkend van toen ze voor de Amerikaanse ambassade werkte waar het duo een keer serveerde op een feestje. Aangezien de ene knul naar het ziekenhuis moest voor hechtingen heeft de politie ze gauw gevonden. De volgende dag zaten ze vast in een kale cel zonder toilet op het politiebureau in Belmopan. Mooi zo. Einde verhaal?

Nee dus. Nu begint het pas. Silvia is haar geld kwijt, ongeveer 200 euro, en ze wil het terug. De politie wil dat ze officieel aangifte doet. Silvia wil best maar is ook bang, als je mijn vorige verhaal (Het land waar iedereen elkaar kent) hebt gelezen dan begrijp je waarom. Ze heeft een officiële aanklacht ingediend; een lang epistel in drievoud met de juiste stempels en postzegels, zoals dat hier gaat. Ze heeft een rechter betaald (ook dat is normaal hier) om haar verhaal aan te horen. Binnenkort gaat hij beslissen of Silvia moet getuigen in een openbare rechtzaak. Als ze moet, dan ga ik met haar mee. Want ze is zo moedig. Ze is mijn heldin. In het woordenboek komt alleen het woord heldenmoed voor, maar voor mij bestaat er zeker zoiets als heldinnenmoed!

maandag 22 juni 2009

Mijn eerste keer...

Vandaag iets gedaan wat ik nog nooit eerder gedaan heb. Ik had niet gedacht dat ik het ooit zou durven. Ik voelde me enigszins gegeneerd omdat (of misschien ondanks dat) ik in mijn eentje was en daarom had ik eerst de gordijnen dicht en de deur op slot gedaan. Maar toen ik klaar was voelde ik me super. Bezweet en moe dat wel, maar het relaxte gevoel dat door mijn lichaam stroomde maakte de gêne meer dan goed.

Wat ik gedaan heb? Aerobics in mijn huiskamer samen met Fit TV! Ken je Fit TV, heb je dat ook in Nederland? Het is van Discovery channel en het laat een aaneenschakeling van fitness kings, yoga goeroes en opgepompte Pilates prinsessen zien in strakje broekjes en roze mini-topjes die hun ribbelbuikjes showen en tegen het tv-publiek schreeuwen als waren het tieners in een workshop sociale weerbaarheid: "Oh you’re doing great, keep going, feel your power, gr-r-r-r-r-reat!"

Er zijn helaas geen sportclubs in Belmopan, athans niet dat ik weet. Ik ben een paar keer naar de Christelijke dansschool En Croix geweest, gerund door Youth with a Mission (die zichzelf afkorten als Y-WAM, wow!) maar die is momenteel gesloten gedurende de lange zomervakantie. Er is aqua-gym voor dames, maar ik ben nog niet in die fase beland dat ik in het water hoef te doen wat ik nog op de grond kan. Dus tenzij je naar de Belmopan fitness club wilt samen met een dozijn zwarte bodybuilders in een gebouwtje zonder air-conditioning waar je het zweet en het testosteron kun ruiken als je er alleen al langsrijdt, dan ben je overgeleverd aan Fit TV.

Dus vanochtend rolde ik vrolijk mijn Indiase tapijt in mijn huiskamer op en mijn gymmatje uit, stapte in mijn gympakje en volgde de warming up pasjes van Sharon Mann, viervoudig Canadees Aerobics kampioen. Was ik net lekker warmgedraaid...stopt ze ermee. Reclame. Nee toch, dat kun je niet maken. Dit is goed voor de volksgezondheid, waaarom kan het niet op de publieke zender zodat er geen reclame tijdens het programma komt? Hoe dan ook, Sharon, die voor de gelegenheid haar haar in ‘leuke’ Pipi Langkous staartjes gedaan heeft, is zo enthousiast dat ik haar niet wil teleurstellen. Maar telkens als ik een pasje onder de knie heb, begint ze weer een ander. En ze gaat maar door. Dan is het tijd om te stretchen. Bijna verlies ik twee vingers in m’n plafondventila
tor. Ach, het maakt niet uit, niemand die me ziet as ik het niet volg. En weet je wat, als ik morgen niet al te veel spierpijn heb, doe ik lekker weer. Met de gordijnen dicht welteverstaan.

maandag 15 juni 2009

Het land waar iedereen elkaar kent

Antoine, Michel’s zoon van bijna 14, kwam voor het eerst naar Belize met Pasen. We reden terug van het vliegveld naar ons huis in Belmopan en ik bestudeerde hem intensief. Wat was zijn eerste reactie op ons nieuwe land? Gedurende de eerste 40 kilometer was hij stil, waarna hij enigszins verbaasd opmerkte: “Papa, waar zijn de huizen, waar zijn de mensen?”

Het klopt, Belize is een haast leeg land, met 300.000 inwoners (vergelijk Utrecht stad) en 80% jungle. Dat valt natuurlijk meteen op, zeker als je van druk en vol Sri Lanka komt. Met slechts 12 mensen per vierkante kilometer, is Belize één van de dunstbevolkte landen ter wereld (onderaan staat Groenland met nog niet eens 1 person per km2, bovenaan staat Macao met 16,000 mensen per km2). We kennen allemaal de problemen van een overbevolkt ontwikkelingsland: armoede, vervuiling, vreselijke verkeerschaos, uitgeputte hulpbronnen en disastreuze natuurrampen, maar heb je wel eens nagedacht over de problemen waarmee onderbevolkte ontwikkelingslanden kampen?

Neem infrastructuur. Er zijn slechts twee goede wegen in Belize (‘highways’), de rest zijn zandpaden. Dit is in principe voldoende om de steden met elkaar te verbinden. Nu is er geld beschikbaar voor de aanleg van nieuwe wegen. Maar is het de moeite waard om dure asfaltwegen aan te leggen voor 20 auto’s per dag? Hier in Belmopan worden regelmatig nieuwe cafés en restaurants geopend, maar vele verdwij
nen net zo snel als dat ze zijn gekomen. Niet genoeg klanten. In Brodies, de beste supermarkt in het dorp, ben ik vaak de enige klant. Ik weet niet hoe ze overleven. Het is lastig om een dunbevolkt land te ontwikkelen. Ga je als ziekenhuis een dure neonatale intensive care machine aankopen voor de 30 babies die er per maand geboren worden, waarvan de meesten gewoon gezond zijn?


Maar dit zijn niet de enige problemen waarmee een onderbevolkt land als Belize te maken heeft. Onlangs was een 12-jarige jongen getuige, onbedoeld, van een bloedige moordpartij door een drugsbende. Doodsbang was ie, letterlijk, en hij wilde per se niet getuigen in een rechtszaak. Maar de politie kwam verschillende keren naar zijn huis om hem over te halen. Een paar dagen later werd ie dood aangetroffen. Iedereen had de politie zien komen, ook de moordenaars, maar niemand kon het jochie beschermen. Getuigenbescherming, under-cover politie of agenten in burger, dit soort praktijken hadden hem wellicht kunnen redden. Maar in een klein land waar iedereen elkaar kent, werken dit soort dingen niet.
Een politieagent kan een rode pruik opzetten, iedereen zal 'm toch herkennen.
De enige troost is misschien dat dit ook voor gevangenen geldt: schier onmogelijk om hier te ontsnappen en te verdwijnen, want iedereen kent iedereen.

dinsdag 9 juni 2009

Suiker verslaat bananen in EU voetbaltoernooi

Afgelopen zaterdag organiseerde onze vriend Tony voor het eerst in de geschiedenis van Belmopan een EU voetbaltoernooi. Dit ter gelegenheid van EU-dag. Jawel, die bestaat. Normaal gesproken gehouden op 9 mei maar vanwege de Mexicaanse griep was het uitgesteld to juni. Officieel heet het Schuman-dag vernoemd naar een of andere Fransman die zichzelf als de oprichter van de voorloper van de Europese Unie zag.

Hoe dan ook, EU-dag wordt volgens mij alleen buiten Europa gevierd en ik durf te wedden dat 99% van de Europeanen er nooit van gehoord heeft. Dit geldt denk ik ook voor het Europese volkslied, een beroemd klassiek stuk van Beethoven genaamd ‘Ode an die Freude’, niet te verwarren met het deuntje dat we jaarlijks voor het Eurovisie Songfestival te horen krijgen.

Er zijn in Belize vier programma’s die door de EU gesteund worden: de suikersector (Michel z’n project), de bananensector, een plattelandsontwikkelingsproject en een project voor steun aan de overheid. Elk van deze vier projecten had z’n eigen gemengde voetbalteam samengesteld, waarbij als regel er telkens minstens vier dames op het veld moesten staan. Ik was klaar om te spelen, maar toen ik de vijf meiden zag die bij ons in het team zaten, allen werken ze voor de suiker boerenorganisatie, heb ik me bedacht want ze waren echt steengoed en gingen voor de overwinning. De eerste wedstrijd eindigde via penalties in een nipte overwinning voor het suikerteam. Door naar de finale waarin we tegen het gevreesde bananenteam moesten spelen. En wat een finale, zeg! Het had echt alle ingredienten van een buiskluisterende, nagelbijtende en zenuwslopende grande finale: een rode kaart, een strafschop, een 18-meter vrije trap en een winnend doelpunt in de laatste minuut, gescoord door niemand minder dan…Michel. Een zoete overwinning voor het suikerteam!

maandag 1 juni 2009

Weer quiz

In Nederland praat men graag over het weer. Toen ik nog aan de Amsterdamse VU culturele antroplogie studeerde, las ik een studie van een antropoloog uit India. Hij verbleef een jaar in een dorp aan de Zeeuwse kust om onderzoek te doen. Een van de dingen die hem opviel, was dat Nederlanders zo vaak over het weer praten. Hij vroeg zich of waarom. De Nederlanders verklaarden het vanuit het feit dat het weer in Nederland zo wisselvallig is. Daarom hebben ze het er zo vaak over. Maar de Indiase antropoloog was hiermee niet tevreden. In Duitsland en Denemarken is het weer ook onvoorspelbaar, en hij vond dat Duitsers en Denen niet zo vaak over het weer zaagden als Nederlanders. Dus ging hij wat dieper graven. Na een jaar kwam ie met zijn eindconclusie. Het had te maken met controle. Nederlanders houden van controle. Ze zijn goed georganiseerd en opgeruimd. Alles heeft een plek in het huis; brood gaat in een broodtrommel, gereedschap in een gereeedschapskist en vuile was in de wasmand. (Hmmm, ik vraag me soms af of ik wel echt een Nederlandse ben). Alles is gecontroleerd en verloopt volgens regeltjes. Het klimaat is een van de weinige dingen die we niet onder controle hebben. Dat vinden we niet fijn en daarom hebben we het er zo vaak over...
Hier in Belize is het weer alles behalve voorspelbaar. Okay, het is meestal warm of zelfs heet, maar daarnaast hebben we regen, onweer, tropische stormen, aardbevingen, hurricanes, droogtes...noem maar op. Maar Belizianen hebben het niet vaak over het weer. Het is een saai onderwerp en je kunt er toch niets aan veranderen.


woensdag 20 mei 2009

Zoethoudertje?

We wonen in Belize vanwege Michels werk. Hij werkt als consultant voor de Europese Unie ter ondersteuning van de suiker-sector in Belize. De EU heeft jarenlang een overeenkomst gehad met de zogenaamde ACP-landen (landen in Afrika, Caribbean en Pacific) om suiker uit deze landen tegen vaste prijzen te importeren. Dit suiker-protocol, waar zowel de EU-landen als de ACP-landen flink van profiteerden dateert uit de jaren 70. Het houdt in dat de EU-landen jaarlijks 40,000 ton suiker uit Belize afnemen voor een vaste prijs. Dit is op zich niet veel, maar als je nagaat dat de suikerindustrie hier goed is voor 60% van de landbouwinkomsten, dan begrijp je hoe belangrijk het is voor Belize.

Het suiker-protocol is een soort protectie-maatregel waar niet iedereen blij mee is. Andere landen waar rietsuiker geproduceerd wordt, zoals India en Brazilie, zijn gaan klagen. Ook de suikerbieten boeren in Europa voelden de oneerlijke concurrentie. Als gevolg is het suikerprotocol afgeschaft in 2008. Hierdoor werd de suikersector in Belize, die toch al een van de minst efficiente in de regio was, zwaar getroffen. De suikerprijs kelderde met 36%.Ter compensatie zwaaide de EU met haar toverstafje; Hocus Pocus ...daar was 48 miljoen euro van jullie belastingcenten beschikbaar voor de noodlijdende suikerboeren in Belize.

Michel wordt geacht het Ministerie van Landbouw to adviseren hoe ze het geld het beste kan uitgeven. Een deel is bestemd voor infrastructuur zoals wegen en machines. Een ander deel is voor het versterken van de boerenorganisatie en voor diversificatie zodat het land minder afhankelijk wordt van suiker. Er zijn zo’n 6,000 suikerboeren in Belize, en je kunt op je klompen nagaan dat die niet allemaal de neus dezelfde kant op hebben. Toen ik hier in februarie net was, staakten de boeren en er waren rellen zo erg zelfs dat een suikerboer werd doodgeschoten door de politie.

Er is ook onenigheid binnen de overheid; er zijn verschillende ministeries betrokken en ze vinden allemaal wat anders. Dat geldt ook voor alle andere betrokken partijen; de suikerraad, de suikerfabriek, de suikervereniging: ze roepen allemaal hoe het moet maar ondertussen doen ze niks. Deze houding van veel geschreeuw en weinig wol is niet bevordelijk voor de ontwikkeling van Belize. En zo heb ik een man die als hij ’s avonds thuiskomt en ik vraag: “Hey honey, how was your day?” consequent antwoordt: zinloos. Maar hij geeft niet snel op en concentreert zich nu meer op de andere landbouwproducten zodat Belize minder afhankelijk wordt van de suiker. De tijd zal uitwijzen of of deze 48 miljoen meer dan een zoethoudertje zullen blijken. Wordt vervolgd...

dinsdag 12 mei 2009

Veer of stip?

Ik heb het al eerder geschreven...er is niet veel te doen hier in Belmopan. Er is niet eens een stoplicht. Niet dat je daar veel lol mee kunt hebben maar het zegt wat over de scope van dit dorp. Dus creëren we onze eigen fun. Dat kunnen wij nou eenmaal goed. We hebben de hash weer nieuw leven ingeblazen (kijk maar op www.belizeh3.org) en Michel heeft Belmopan Bravo in het leven geroepen. Dat is een soort wekelijkse borrel, elke vrijdag na het werk, telkens in een andere bar. In Sri Lanka hadden we Colombo Charley, zelfde principe elke vrijdag tijdens happy hour komt een groep bij elkaar. De eerste keer in Belmopan waren er drie mensen, nu komen er wekelijks twintig tot dertig. Een mooie mix van Belizianen, Amerikanen en Europeanen. Het is in principe van 6 tot 8 ’s avonds maar we zijn nooit voor 11 uur thuis en dat is dan omdat we dan Silvia, de oppas, naar huis moeten brengen.


Afgelopen weekend hadden we een feestje thuis. Het was georganiseerd door Richard, Michel’s collega. Als thema had hij bedacht: Indian, en hij had rijst en curry gemaakt. Makkelijk voor ons, want ik heb een super-sari uit Sri Lanka en Michel had nog wel wat van de Bollywood party die we in Colombo hadden vorig jaar. Toen kwamen de e-mailtjes van de Amerikaanse gasten. Stuk voor stuk vroegen ze: wat bedoel je met Indian? Native Americans of mensen uit India? Ofwel... dragen we een veer of een stip op ons voorhoofd? Grappig om te zien. De Amerikanen dachten meer aan de veer, terwijl de Europeanen met de stip kwamen. 'Doe maar waar je je het meest sexy in voelt', was mijn antwoord. En zo hadden we zwoele zen-masters, een sexy Indiaanse casino eigenaar, de Amerikaanse ambassadeur met kluk-kluk strepen op zijn wangen en zelfs een Ghandi in een zelfgemaakte luier van handdoeken.



vrijdag 8 mei 2009

Onderkruipsels

Een van de belangrijkste redenen waarom we graag in de tropen wonen is natuurlijk: de zon. Ik word ’s ochtends gewoon makkelijker wakker als de zon op m'n gezicht schijnt en het is prettig als je elke dag open schoenen kunt dragen zonder over sokken te hoeven nadenken.
Natuurlijk zeur ik wel eens dat het te heet is, maar zoals de Engelsen zeggen: be careful what you wish for, dus ik klaag niet gauw. Er is helaas wel één verrekt nadeel aan het leven in dit zonnige klimaat. Met de hitte komt vochtigheid, en met zo’n klimaat komen de beestjes. Muggen, vliegen, mieren, torren, kakkerlakken en wat niet. Ik dacht dat ik daar nu onderhand wel aan gewend was.

Toen we net kwamen wonen in ons nieuwe huis, vond de schoonmaakster in een kamertje een klein groen kikkertje. Ze schreeuwde moord en brand. Het was volgens haar een gifkikker die gif in je ogen kan spuiten waardoor je blind kunt worden. Hmmm...leek me sterk verhaal voor zo’n ding dat eruit zag als een Haribo snoepkikker. Maar ik kan het me niet veroorloven haar niet te geloven. En dus gingen we de kamer die dag heel voorzichtig binnen.

’s Avonds gingen we even kijken in de lege kamer of de kikker er nog was. En wat bleek? Hij had gezelschap gekregen van een heuse spin! Da’s raar, een kikker en een spin samen in een lege kamer. Klinkt als een fabel van Lafontaine.
. Nog later neemt Michel nog eens een kijkje en hastjikidee...de kikker en de spin zijn nu vergezeld van een schorpioen. Het moet niet gekker worden. Is dit een plot tegen ons? Om te zeggen dat we (niet) welkom zijn in dit huis? Ik bedoel, een echte schorpioen in ons huis? Jakkes, die krengen zijn gevaarlijk, toch? Later hoorden we van andere Belizianen dat spuwende gifkikkers die je blind maken niet bestaan. Toch zal ik altijd voorzichtig zijn, in en rond deze kamer
We gebruiken de kamer nu als opslagkamer en hebben hem de
freaky room gedoopt. Zoals je weet is iedereen hier welkom om te komen logeren. Ik beloof je dat je niet in de freaky room hoeft te slapen. Ik houd veel van de zon maar ik moet na 15 jaar nog steeds wennen aan alle kruipsels die in de zonnige landen wonen.