woensdag 18 november 2009

Blackman Eddy

Voor mijn werk als consultant voor UNDP heb ik onlangs een paar dorpen in Belize bezocht om te praten over 'Village Council Governance". In het Nederlands is een village council een dorpsraad maar dat klinkt een beetje Middeleeuws. Gemeenteraad heet het volgens mij, maar daar kun je het echter niet meer vergelijken. De dorpsraad hier bestaat uit vrijwilligers, alleen de voorzitter krijgt een vergoeding van $25 per maand. Er zijn 193 dorpen in Belize, die samen 49% van de bevolking vormen. Dit komt neer op zo'n 160.000 man, zoiets als een stad in Nederland. De dorpen hier hebben heel weinig inkomen, afgezien van inkomsten van de drankvergunningen, zo'n $1000 per jaar hetgeen nauwelijks genoeg is om de gemeenschappelijke eigendommen te onderhouden, zoals het kerkhof of het sportveld. Het is niet gemakkelijk voor de welwillende gemeenteraadsleden om iets voor hun gemeenschap te doen. Maar daar wilde ik het niet over hebben. Wat het werk zo leuk maakt, zijn de namen van de dorpen. Elk land heeft zo z'n grappige plaatsnamen, zoals Boerenhol, Sexbierum, Aanwas, Bruinehaar en Pieperij.

In Belize hebben we Blackman Eddy, Doublehead Cabbage, More Tomorrow, Tea Kettle, Duck Run, Fire Burn, Silk Grass, Trial Farm, Indian Church en Crique Jute. Je mag zelf bedenken waarom deze dorpen zo heten. Ik vind het gewoon leuk om 's ochtends in de auto te stappen en tegen Michel te zeggen: Doei, ik ga naar Blackman Eddy!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten