zaterdag 5 december 2009

Rovers, cocaobonen en vieze WCs

Ben net terug van een tripje naar het zuiden van Belize, Toledo district. Voor mijn werk heb ik een paar projecten bezocht die door de Verenigde Naties (VN) gesteund worden. Het werd een soort 'girls trip', want ik ging met mijn vriendin Carmen uit New York en met Barbara, de vrouw van de nieuwe Amerikaanse ambassadeur.

Toledo is het minst ontwikkelde district van Belize. Een beetje zoals het achterlopertje van de klas. Slecht een op de vier huizen is er aangeloten op een rioleringssysteem, en meer dan een derde van de volwassenen kan niet lezen en schrijven, vergeleken met minder dan een kwart in heel Belize. Het aantal kinderen dat de vijf jaar niet haalt is anderhalf keer zo groot als in de rest van Belize.
Toledo is bedekt met een dikke laag tropische jungle en de meeste inwoners zijn Maya, Mopan of Kekchi Mayas, verspreid over 30 kleine dorpjes. De combinatie van fris groen en Maya huizen maakt het bijzonder pittoresk, net de voorpagina van een National Geographic.

De VN steunt Toledo district op verschillende manieren. UNICEF helpt bij de opzet van een kleuterprogramma en schone toiletten op scholen, UNDP heeft milieuprojecten en helpt boeren met duurzame landbouw en de Wereld Gezondsheidsorganizatie (WHO) werkt met ziekenhuizen om zuigelingenzorg te versterken en borstvoeding te promoten.

Met gemengde gevoelens reden we twee dagen later weer terug naar Belmopan. We waren blij verrast over een programme genaamd Roving Caregivers, waarbij jonge meiden worden getraind om Maya-moeders en hun kleuters te leren spelen en hen zo motorieke en verbale vaardigheden bij te brengen. De rover komt bij de moeder thuis om te spelen en de ouders te trainen. We waren ook onder de indruk van een lokale organizatie Ya'axche Conservation Trust, dat twee grote nationale parken beheert en kleine boeren helpt met duurzame landbouw produktie van onder andere koffie en cacao. Diep teleurgesteld waren we echter door het WASH project, waar scholen nieuwe toiletten en kraantjes zouden krijgen. Heel hard nodig, zo bleek uit ons bezoek, maar het project is begonnen en nooit afgemaakt. Schooldirecteuren waren gefrustreerd en lieten ons nieuwe doch ongebruikte toiletgebouwen zien die niet waren aangesloten op de riolering, stinkende WCs en een hele reeks gebroken kraantjes die van plastic waren gemaakt en niet langer dan 3 weken geleefd hebben.

Vanwaar deze gemengde resultaten, ofwel wat maakt dat een project succesvol is of juist faalt? Slechte planning, onduidelijke taakverdelig, politieke instabiliteit en hoog personeelsverloop bij VN organizaties verpesten het vaak, terwijl goede monitoring, kwaliteitscontrole en het met beleid selecteren van partners juist wel goed werken. Mijn conclusie, na vele jaren projectbezoek in meer dan 20 landen, is dat ontwikkelingswerk een beetje als roulette is...soms win je, soms verlies je.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten