vrijdag 24 april 2009

Viva Mexico?

We gaan naar Mexico! Michel moet werken in Orange Walk en Corozal, in het noorden van het land waar de suikerboeren wonen, vlakbij de Mexicaanse grens. We gaan boodschappen doen in Chetumal, wat veel mensen in Belize regelmatig doen. Belize is niet goedkoop. Voor een bruin brood betaal je 2,50 USD en een klein flesje bier kost 1,75 in de supermarkt. Voor alles wat maar een beetje luxe is betaal je je scheel: 5,50 USD voor 10 plakjes ham, 6 dollars voor een liter yoghurt of een fles shampoo, om maar wat te noemen.

Ik ben opgetogen over het tripje en heb voor de gelegenheid zelfs een jurk aangedaan. En hakken! Hier in Belize loopt iedereen de hele dag in jeans en op slippers. Het is hier erg stoffig en ruraal en het kan niemand hier iets schelen hoe je eruit ziet. Da’s op zich best cool maar ik mis het ook wel om iets leuks aan te trekken en m’n hakken op de straat te horen klakken.

Als we Belize uitrijden moeten we een exit-belasting betalen. Belachelijk. We rijden zo de Mexicaanse grens over, zonder te stoppen. We vragen ons af of we niet een stempel in ons paspoort hadden moeten te laten zetten. Hmm, te laat nu. Het is zes uur ‘s avonds als we Chetumal binnenrijden. Ik verwacht Latijns invloeden en mooie Spaanse gebouwen met witte verandas en romantische pleintjes omringd door sinaasappelboompjes. Niets van dat al. Het is lelijk, ’t is net een dorp in Belize. Lage huizen type schoenendoos, electriciteitskabels die over de straten bungelen en veel goedkope Chinese winkels. Het centrum bestaat uit één lange straat en de strandboulevard is donker en verlaten. Het eerste wat ik doe in het hotel is me verkleden in een broek.

We vinden een restaurant dat er een beetje Mexicaans uitziet en nemen een steak en een Margarita. Zo voelen we ons nog enigszins in het buitenland. Op zaterdag gaan we shoppen en inderdaad, er is een winkelcentrum met goede winkels (met name Liverpool warenhuis) en de prijzen zijn de helft van hier in Belize. Soleine wil naar MacDonalds maar we kiezen voor een klein lokaal restaurantje waarna ik me niet goed voel. Maagpijn en knikkende knieën. Als we weer terugrijden naar Belize moeten we toeristenbelasting betalen die we op de heenweg niet betaald hadden. We rijden op de snelweg en ineens steekt een rasta man in zijn oude jeep de weg over. We kunnen hem niet ontwijken en onze auto loopt schade op. De rasta man, die zich voorstelt als Mr. Too Tall uit Crooked Tree (Kromme Boom, echt waar) is zo stoned als een garnaal. Hij zegt wel 25 keer sorry en verklaart telkens hoeveel hij van ons houdt. De politie komt, verrassend snel, en vraagt ons of ze deze man naar het politieburo moeten nemen voor een alcoholtest, maar we willen alleen maar een politierapport voor de verzekering en wegwezen. ’s Avonds thuis is de Mexicaanse griep op alle televisiekanalen. Ik voel met niet lekker en hoewel ik geen koorts heb of hoest, schiet het toch telkens door m'n hoofd dat ik misschien wel swine-flu heb. Wat een trip! Ik denk dat we niet snel terug zullen gaan naar Chetumal. De boodschappen mogen dan goedkoper zijn, als je de reis- en verblijfkosten optelt, de exit-belasting, de entry-belasting, de kosten van de aanrijding en de stress van de Mexicaanse griep dan betaal ik liever wat meer geld voor mijn ham en mijn shampoo. En voor de jurk en klik-klak hakken hoef ik het ook al niet te doen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten